Werkgevers zijn volgens de Arbowet verplicht om hun medewerkers te beschermen tegen psychosociale arbeidsbelasting (PSA), zoals pesten, discriminatie, agressie, seksuele intimidatie en werkdruk.

 

Uit onderzoek blijkt dat het aanstellen van een vertrouwenspersoon een positief effect heeft op het voorkomen van ongewenste omgangsvormen. Het is zelfs gebleken dat bedrijven ongewenste omgangsvormen kunnen voorkomen als zij een vertrouwenspersoon hebben.

Een vertrouwenspersoon verlaagt de drempel voor het bespreekbaar maken van de problemen en de zorgen van medewerkers. Het draagt actief bij aan een goede werksfeer en het houdt medewerkers betrokken en gemotiveerd. Een vertrouwenspersoon kan vanuit de organisatie zelf worden aangewezen (de interne vertrouwenspersoon), maar kan ook een externe vertrouwenspersoon zijn.

 

Wat doen wij als vertrouwenspersoon?

We werken voor organisaties als extern vertrouwenspersoon, dat betekent dat we een onafhankelijke en neutrale rol spelen en dat we met een open vizier kunnen kijken naar wat er speelt. We zijn immers geen onderdeel van de organisatie en organisatiecultuur.

Taken en bevoegdheden vertrouwenspersoon

De taken zijn onder te verdelen in vier hoofdthema's:

  1. Opvang en begeleiding van werknemers die last hebben van ongewenste omgangsvormen;
  2. Het analyseren van voorvallen en adviseren hierover en de verwijzing naar professionele hulpverleners;
  3. Voorlichten en informeren van werknemers over de werkwijze van de vertrouwenspersoon;
  4. Advies geven aan het management over het voorkomen van ongewenst gedrag.

De bevoegdheden zijn van groot belang voor het onafhankelijk uitvoeren van de functie. Vaak worden deze opgenomen in de functieomschrijving en/of het contract tussen bedrijf en externe vertrouwenspersoon:

  1. De vertrouwenspersoon heeft de bevoegdheid om gesprekken te voeren;
  2. Hij kan externe deskundigen raadplegen, zoals een externe, gecertificeerde vertrouwenspersoon;
  3. Hij mag de directie gevraagd en ongevraagd advies geven over eventuele patronen die hij ziet;
  4. De vertrouwenspersoon mag de werknemer doorverwijzen naar een andere (externe) vertrouwenspersoon;
  5. Hij heeft geheimhouding, maar als een zaak voor de rechter komt, moet hij wel openheid van zaken geven.

 

 

'In de kern van moeilijkheden schuilen mogelijkheden'

                                                                                        - Albert Einstein -